Onderzoek naar alvleesklierkanker
We realiseren ons vaak niet eens dat we een alvleesklier (pancreas) hebben. Totdat er wat mis mee is. De alvleesklier produceert enerzijds enzymen die belangrijk zijn voor de spijsvertering en anderzijds hormonen die van belang zijn bij het in balans houden van het suikergehalte in het bloed.
Alvleesklierkanker
Alvleesklierkanker komt tamelijk vaak voor. Jaarlijks krijgen zo’n 3.000 mensen de diagnose; de meeste van hen zijn zestigplus. Mannen krijgen iets vaker alvleesklierkanker dan vrouwen. De exacte oorzaak van alvleesklierkanker is niet bekend. Er zijn wel een aantal triggers die de kans op deze ziekte vergroten. Roken, overgewicht, alcoholgebruik en chronische ontsteking van de alvleesklier kunnen een bijdrage leveren bij het ontstaan van een tumor. Bij slechts een klein deel van de alvleesklierkankerpatiënten is er sprake van erfelijke aanleg. In de afgelopen dertig jaar is op veel vormen van kanker vooruitgang geboekt voor wat betreft de overlevingskansen. Helaas geldt dat nog niet voor alvleesklierkanker. Van de honderd mensen die de diagnose krijgen zijn er gemiddeld na vijf jaar nog vijf in leven.
Onderzoek dat wordt gesteund met donaties aan Tour de Pancreas
Het gebruik van virussen is een veelbelovende nieuwe techniek voor het behandelen van een breed scala aan tumoren. Virussen die bij de patiënt worden ingebracht infecteren selectief alleen de kankercellen en zijn daarmee in staat de omliggende gezonde cellen te sparen. Om de virussen nog effectiever te maken worden ze in het laboratorium zodanig aangepast dat ze specifieke soorten tumorcellen kunnen aanvallen. Na de infectie van de kankercellen zijn ze in staat om bepaalde stoffen aan te maken waardoor de kankercellen vernietigd worden.
Voor een aantal kankersoorten loopt al vergevorderd onderzoek naar deze manier van behandelen. Dankzij de steun van Support Casper is het onderzoek voor alvleesklierkanker ook in gang gezet. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar een viertal prototypen virussen. Het is een uitdaging om te onderzoeken hoe virussen enerzijds tumorcellen kunnen doden en anderzijds het immuunsysteem stimuleren om gedode tumorcellen op te ruimen. De eigenschappen van de verschillende virussen moeten daarom verder worden geoptimaliseerd, waarna er meer testen nodig zijn met de alvleesklierkankercellen. Het is ook heel belangrijk om te kijken naar de veiligheid van het toedienen van virussen, niet alleen voor de patiënt maar ook voor zijn of haar naaste omgeving en voor dieren. Het verder verbeteren van de virussen in combinatie met immunotherapie moet uiteindelijk een oplossing kunnen bieden voor alvleesklierkankerpatiënten.